Korte geschiedenis van Vortum-Mullem in vogelvlucht
Vortum-Mullem is een “tweelingdorp”. Zoals die aanduiding al doet vermoeden, bestaat het dorp uit twee kernen, ieder met hun eigen geschiedenis. Mullem behoorde eeuwenlang tot Sambeek en Vortum tot Vierlingsbeek. De nederzetting Vortum heeft zich waarschijnlijk het eerst ontwikkeld. Mullem lag aan de zogeheten Luinbeek of St. Jansbeek, die langs het Sambeekse drostenkasteel Hatendonck, beter bekend als de Oude Waranda, stroomde.
In Mullem stond ook lange tijd de molen, die in de twintigste eeuw naar Vortum verhuisde. Doordat er een aantal boerderijen aan de verbindingsweg tussen de twee buurtschappen werd gebouwd, groeiden Vortum en Mullem langzaam naar elkaar toe. De dorpen ontwikkelden zich met name langs de beken die naar de Maas stroomden, wat de langgerekte vorm van de kernen verklaart. Inmiddels is het echt één dorp met in het midden de kerk en de school.
De naam
Zowel in de naam Vortum als in de naam Mullem zit in het tweede deel het element -heim, dat woonplaats betekent. Het eerste deel in Vortum, “vort”, duidt op een voorde of doorwaadbare plaats in de St. Jansbeek of Zannebeke. “Vorthum” wordt voor het eerst in archiefstukken genoemd in 1326. In dat jaar moet de kapel in Vortum nog worden ingezegend, maar er staat ook in dat er al een hoeve aanwezig is.
Veel ouder is de vermelding van Mullem. In de Bibliothèque Nationale te Parijs wordt een perkament uit 1152 bewaard, waarin sprake is van een boerenhoeve bij de Maas, grangiam que dicitur Molna iuxta Mosa (ofwel: een uithof die “Molna nabij de Maas” heet). Deze buitenhoeve was verbonden aan de cisterciënzerabdij Camp nabij Rheinberg, ten noorden van Krefeld. Het element “mol” duidt op de aanwezigheid van een molen. Een latere variant van de plaatsnaam is Mollum.
Oudste bewoning en bevolkingsontwikkeling
Vortum-Mullem en omgeving moet al in de prehistorie bewoond zijn door mensen die werkten in de landbouw- en veeteelt. Zij waren op zoek naar vruchtbare grond waarbij ze geen last hadden van wateroverlast. Er zijn in deze contreien sporen gevonden van bewoning van duizenden jaren vóór Christus.
In het begin van de vijftiende eeuw bezat Mullem een eigen kapel, nauw verbonden aan de kerk in Sambeek. De Mullemse kapel was gewijd aan de H. Cornelius, een paus uit de derde eeuw. Eeuwenlang was Mullem de bedevaartplaats van Sinte Knillis om te bidden voor bescherming tegen stuipen, lamheid, zenuwziekte en voor een goede verzorging van kalveren. In 1879 werden de kapellen van Vortum en Mullem tot één parochie verheven.
In het schepenprotocol over de inkomsten van de kapel worden 25 met name genoemde gezinnen in Mullem genoemd. De twee ‘rijkste’ gezinnen brachten jaarlijks zes vat rogge op. De anderen droegen een of meer vaten rogge aan. In het midden van de negentiende eeuw telde Vortum 24 huizen met 160 inwoners. De boerderijen lagen rondom een kleine kapel, toegewijd aan de H. Hubertus. De Vortumse kapel werd net als de Mullemse oorspronkelijk vanuit Sambeek bediend door een rector. In 1879 kregen de twee rectoraten Mullem en Vortum toestemming van de Bossche bisschop Adrianus Godschalk zich te verenigen tot een zelfstandige parochie onder de bescherming van de H. Hubertus en de H. Cornelius. De beide middeleeuwse kapellen werden gesloopt voor de bouw van een grotere parochiekerk.
Middelen van bestaan
Landbouw en veeteelt zijn eeuwenlang het middel van bestaan geweest. De boerenstand maakte een groeispurt aan het begin van de twintigste eeuw, zo blijkt uit een artikel van het Boxmeers Weekblad van 1919. “In dit gehucht ging de boerenstand in den laatsten tijd zeer sterk vooruit. Zoo werden in den laatsten herfst van hier uit veel meer dan honderd wagons aardappelen verzonden.” Het artikel is overigens een oproep tot betere wegen. De boeren “die hier zeldzaam eensgezind zijn”, volgens de krant, werken samen om een halte te krijgen aan de spoorlijn.
Verder deed in 1900 een sigarenfabriek zijn intrede. Rond die tijd telde het dorp zes kasteleins. Sommige daarvan hielden het lang vol: café Fransen vierde in 1981 het zeventigjarig bestaan. In de jaren zestig opende een pettenfabriek zijn deuren, maar vooral het metaalverwerkende bedrijf Van Mullekom zorgde én zorgt nog steeds voor veel werkgelegenheid.
Vortum-Mullem nu
Op 27 september 1944 werd het dorp geëvacueerd. Na de bevrijding troffen de bewoners een verwoest dorp aan. Van de oude molen uit 1868 bleef slechts ‘een klein hoopje puin’ over. Van de acht boerderijen raakten er vier onbewoonbaar en in het centrum was er geen enkel huis dat ongeschonden uit de strijd was gekomen. Een jaar na de bevrijding, in september 1945, maakte het dorp zich ernstig zorgen over de naderende winter. “Verschillende families logeeren nog in kippenhokken, kapotgeschoten huizen en afdakken. Langzaam, tergend langzaam, gaat de opbouw verder. Geen materiaal, geen glas, geen pannen om onze dorpsbewoners te beschutten tegen den gierenden herfststorm. Geen ondergoed om behoorlijk te kleeden voor den winter, die voor de deur staat. Moge toch spoedig een keerpunt komen om het bestaan van onze menschen weer menschwaardig te maken”, schrijft het Boxmeers Weekblad.
Maar het dorp krabbelde weer op en heeft tegenwoordig zelfs ‘pittoreske vormen’ aangenomen. Althans, zo beweert de eigen dorpssite met daarop maandelijks het dorpsblad om te downloaden. Inmiddels heeft het dorp zelfs landelijke bekendheid gekregen (bij voetballiefhebbers, tenminste) dankzij de slogan ‘Vortum-Mullem groet Oranje’ van voetbalfanaat Arold Arts, die bij iedere EK-wedstrijd van het nationale elftal zijn spandoek uithangt.